Ingezonden
Nog immer ben ik lockdown,
zelfs nu van alles mag,
ik mag weer naar de kapper,
desnoods de hele dag.
Vervelend het gegeven,
mijn grootste handicap,
dat ik al jarenlang,
geen volle haardos heb.
Nog immer ben ik lockdown,
bij mij verschijnt geen lach,
nu er weer getennist wordt,
raak ik nog meer van slag.
Ik krijg geen bal over het net,
vanwege mijn gebrek,
die verrekte rotartrose,
in schouders, heup en nek.
Nog immer ben ik lockdown,
naar school gaan heeft geen zin,
omdat ik met pensioen ben,
kom ik er niet meer in.
Ook is ’t verzorgingshuis taboe,
verboden … welbeschouwd,
ben ik te oud voor jong,
te jong ben ik voor oud.
Nog immer ben ik lockdown,
men zegt, heel intelligent,
toch kijk ik met verlangen
naar mijn openingsmoment.
Dat zal vast een terras zijn,
bij een goede herbergier,
met ‘n schaaltje bitterballen en
één-meter-vijftig glazen bier.
© Eddie Zinnemers/Gemeentedichter
.jpg)